We zijn gezegend met een waterkoker.
We: is mijn collega en
ik.
En gezegend: is een groot woord.
Omdat we geen kraan in de buurt hebben,
staan er drie flessen water van een liter naast de waterkoker. Drie. Je zou
zeggen, met z’n tweetjes is dat voldoende.
Maar de medewerkers hebben de waterkoker ook ontdekt. Het
water uit de automaat is niet heet genoeg waardoor er zo’n mooie schuimkraag op
je theewater gaat liggen. En het smaakt naar… naar… oud water. Beetje muffig. Niet
goed uit te leggen eigenlijk maar het smaakt naar jakkie-bah.
Dan zou je zeggen, met zo’n waterkoker ben je gezegend. Nou,
alles behalve dat. We slepen met die drie flesjes op en neer naar de keuken.
Medewerkers koken water, nemen wat ze nodig hebben en vertrekken weer. Aan het
eind van het liedje hebben wij geen water meer én een lege waterkoker.
En ineens kwam vanmorgen het verlangen naar een
koffiejuffrouw. Met zo’n gezellige schort die al zingend door de gangen loopt
met haar rammelende koffiekar. En dat ze dan heerlijk riekende appelflappen of
andere koeken in de aanbieding heeft. Zo’n vrouw waar je naar uit kijkt. Die
altijd welkom is, ook als je in vergadering zit. Waar je gewoon vrolijk van
wordt. Waar je gezegend mee bent. Echt gezegend.
Tot die tijd doen we het met de waterkoker…
Amen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten