donderdag 23 februari 2012

Mama doet het...

Het is al een tijd geleden maar vergeten zal ik het nooit. Er stond een operatie op stapel waardoor ik minimaal zes weken mijn rechterarm niet kon gebruiken. Even helemaal uit de running. Lastig en vervelend maar ach, mijn gezin stond me half. De huishoudelijk taken werden keurig verdeeld. Zo leerden kinderen en manlief ook eens thuis de handen uit de mouwen steken... 
Ik zal je verklappen, het is niet gemakkelijk om alles uit handen te moeten geven. Vooral niet als je altijd gewend bent om altijd alles zelf te doen. Maar, zoals mijn gezin me beloofde, samen redden we het wel! En ze hadden gelijk. Alleen… De voor mij doodnormaalste zaken van de wereld werden door het hele gezin voluit besproken en geëvalueerd. Ze stonden nog net niet in de krant! Kijk mam, ik heb gestofzuigd. En met de was geholpen. Boodschappen gehaald. Opgeruimd. Gestoft. Gedweild. Tafel gedekt. Je kent het wel, die rotklusjes, dus noem ze allemaal maar op. Daar draaide ik mijn hand nooit voor om. Ik sprak er niet over, ik dééd ze gewoon. En al werden niet alle klusjes uitgevoerd zoals ik het zelf zou hebben gedaan, ik had geen keus en berustte me in mijn lot. Ik moest toezien hoe de meute om me heen een huishoud-complot vormde.
Mijn man bereidde het avondeten. En al die weken dat hij kookte heeft hij niet één keer hetzelfde op tafel gezet. Een hele prestatie. Hiervoor werden dan ook kosten noch moeite gespaard. We hebben zelfs op een doordeweekse dag rosbief gegeten. Stond in het kookboek. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. Ja, ja, ik geef het toe: het was verrukkelijk! Elke avond een verrassingsmaaltijd.
Toch… Elke avond werd hij aan tafel meerdere malen door de kinderen geroemd en geprezen. Hij vroeg er ook echt naar! En de reactie was elke avond hetzelfde: “Mmmm, ja pap, je hebt weer lekker gekookt … Echt héérlijk! Toch mam?!” En dat was het ook. Maar ik begon me toch af te vragen waarom we telkens moesten zeggen dat het zo lekker was. En dat de kinderen dat dan ook zo gingen melden. Was er iets mis met mijn kookkunsten? Mij werd nooit gezegd dat ik lekker had gekookt! Ik kreeg hooguit een knikje. Meer niet.
Afijn, mijn schouder was na een aantal weken wat flexibeler en ik mocht weer plaats nemen in de keuken. Maaltijd na maaltijd toverde ik weer op tafel. Op mijn vraag of het lekker was, kreeg ik het bekende knikje. “Ja, lekker” kon er nog nèt van af. Of zoals mijn wederhelft dat dan zeer teder kan zeggen “ja, dit kun je wel binnen houden…” Mijn eten had absoluut geen smaakverschil met dat wat hij had gemaakt, maar het was allemaal weer zo gewoon. Mams deed weer alle klusjes en stond mooi achter het fornuis. Dus niet te veel zeggen, anders moeten we aan het werk. Eigenlijk deed iedereen weer zijn ‘oude’ ding. Niets hoefde er nog in de krant…

Het was goed dat ons gezin toen heeft gezien wat een gemiddelde werkende moeder allemaal doet. Of ze wat geleerd hebben betwijfel ik soms. Want als de vaatwasser nu schoon is en ze doen per ongeluk het deurtje open, dan worden ze al bang.  
Oe, gauw die deur weer dicht! 
Dat geglim doet zeer aan de ogen.
En ach… mama doet het wel…


gepubliceerd op http://www.absolutelyenschede.nl/

zaterdag 11 februari 2012

Een andere vakantie...

De vakanties met het gezin zijn altijd heerlijk geweest. We zijn sinds jaar en dag kampeerders in hart en nieren. Met de caravan en de halve inboedel op weg naar zon, zee en strand. Als echte Hollanders met onze eigen aardappelen en uien. En ik ben nooit iets tekort gekomen, echt niet. Het waren ontspannende en inspannende vakanties tegelijk. Een vakantie met het gezin blijft je namelijk bezig houden. Want het is niet zo dat je dan ineens geen mama meer bent. Ik ben van mening dat, als je die taak eenmaal op je hebt genomen, je daar je leven lang aan vast blijft zitten. En zo hoort dat ook. En een ander soort vakantie zonder de kinderen kwam niet eens in me op! Ik hoorde van andere vrouwen dat ze zonder kinderen en alleen met vriendinnen op vakantie gingen. Ik vond dat maar raar. Want hoe kun je nu zomaar zonder je gezin op vakantie gaan? Dat is toch niet leuk?

Maar een paar jaar geleden zaten mijn twee vriendinnen en ik op een avondje bij elkaar. En de man van mijn vriendin vroeg waarom we niet eens samen weg gingen. Met z’n drietjes. Naar een lekker warm land. Een weekje ‘bijtanken’. Natuurlijk had ik gelijk mijn bedenkingen. De kinderen waren nog jong. De jongste was 11, de oudste 13. En met een echtgenoot met onregelmatige werkuren vond ik ze te jong om alleen thuis te laten. Gelukkig boden opa’s en oma’s uitkomst.

Dus, wat ik nooit had kunnen bedenken, gebeurde. We boekten met ons drietjes een reis naar de zon. Een weekje all-inclusive in een Turks vier-sterren hotel. Het was een klein en knus hotel. Maar alles zat er op en er aan. We vonden het alle drie spannend, misten onze gezinnen, maar deden waar we voor kwamen: genieten van rust en van het heerlijke weer.

Tijdens die vakantie merkte ik eigenlijk wat ik zoal doe tijdens de vakanties met het gezin. Ik miste het wel en niet. Want ik vond het heerlijk dat ik niets hoefde te doen. Geen bed opmaken. Niet te bedenken wat ik ’s avonds op tafel moest toveren. Niet afwassen, opruimen, stofzuigen, afstoffen. Eigenlijk hoefde ik niets. Alleen maar op te staan, aan te schuiven en de rest van de tijd te genieten. Een onbekende wereld opende zich voor me. Het all-inclusive hotel-leven. En dat voor een weekje. 

Maar ik wou toch ook de vakanties met het gezin niet missen. Voor geen goud! 

Weer thuisgekomen kon ik meteen weer volop aan de bak. Het gezinsleven was thuis gewoon doorgegaan. Er lag een mooie berg wasgoed en daar kon mijn eigen koffer ook nog wel bij. En het deerde me niet. Want ik was mijn gezin dankbaar dat ze me deze kans hadden gegeven om dit met mijn vriendinnen te doen. Dat ze me dit gunden.

Je snapt dat die vakantie naar meer smaakte. Dus sinds dat jaar zijn mijn vriendinnen en ik ieder jaar een weekje uit de realiteit van werk en gezin ontsnapt. En wat hebben we samen vreselijk gegierd van het gelachen. Maar ook gejankt. Zoals vriendinnen doen.

En onze vriendschap, die kreeg een extra tintje.
Het tintje van de Turkse zon!


Zonnige groeten,
Lorette

in februari 2012 gepubliceerd op de site van szomers.nl 

maandag 6 februari 2012

Een sprookje...

Er was eens… een vrolijk onbezorgd meisje. Haar naam was Isabel. Ze leefde in een wereld vol liefde en geluk. Overal zag ze vrienden en mogelijkheden. En ze was nooit alleen.
Want op haar linkerschouder zat Bengeltje. Die fluisterde Isabel lieve en aardige dingen in. Over wat ze kon zeggen. Hoe ze vriendelijk kon zijn. Hoe ze aardig gevonden kon worden. Dat ze bepaalde dingen niet moest doen. Omdat ze dan misschien iemand zou kwetsen. En ze wou toch zelf ook niet gekwetst worden? Bengeltje had nog veel meer van dat soort lieve-aardige-leuke adviesjes. De hele dag kwaakte die Bengel erop los. En het ging goed met Isabel.
Maar op haar rechterschouder zat Bungel. Isabel noemde hem zo omdat ze niet zoveel met Bungel gemeen had. Hij ‘bungelde’ er maar een beetje bij. Alles wat Bengel voorstelde werd door Bungel de grond in getrapt, genegeerd of belachelijk gemaakt. Bungel had het niet zo op lief, leuk en aardig. Bungel was hard. Knetterhard.
Op een koude donderdagavond loopt Isabel door de stad. Het is koopavond. Dan vindt ze de stad op haar mooist met al die lichtjes en kleurtjes. Ze houdt van deze stad.
Als ze een grote winkel binnen wil gaan staat Isabel even stil in de heteluchtverwarming die gratis de straat op vliegt. Bengel verzucht “ooh, hier is het lekker, blijf even staan om warm te worden!” terwijl Bungel sist “wat ’n energieverspilling! Belachelijk!”. Hoofdschuddend en glimlachend tegelijk loopt ze verder. Dan loopt er een moeder met een nogal brede kinderwagen voor haar. Bengel zegt “Ach kijk, wat een lieve baby’s!” terwijl  ze in de kinderwagen gluurt. Bungel snauwt “Mens, sodemieter eens op met die bak! Hoppa, aan de kant. Die blagen van jou hadden al lang in bed moeten liggen.”
Isabel merkt meer en meer dat ze niet in balans is. Want Bungel krijgt de overhand. Hij schreeuwt harder dan Bengel. Bengel wordt stiller en stiller.
Isabel krijgt ook zelf de neiging om zich negatief uit te laten. Over van alles en nog wat. Over de euro. Over programma’s op tv. Over kinderen. Europa. De wereld. Het heelal. Waar ze ook maar een belachelijke bewoording van kan maken; ze zit er bovenop. Middelvingers schieten omhoog. Vingers wijzen naar haar voorhoofd. En daarbij spreekt Bungel slecht over Bengel. Alle remmingen leken weg bij Isabel. En terwijl Bungel al bozer en roder wordt, zit Bengel er maar witjes bij…
Isabel mist Bengel. Ze mist de liefde en tederheid. Ze merkt dat ze door Bungel wordt gemaakt tot een persoon die ze niet wil zijn. Bengel fluistert af en toe nog wat, maar over het algemeen is het stil…
En dan, ineens, is Isabel het zat. Ze kan er niet meer tegen. Het vreet haar op. Het kost haar meer en meer energie. En dat allemaal door die vervelende Bungel! Altijd dat gestuntel met andere mensen. Altijd negatief. Ze voelde steeds vaker hoe zwaar hij op haar schouder leunde. Hoe hij de overhand had bij haar woorden en beslissingen.
Uiteindelijk kwam Isabel tot de conclusie: de knop moest om. Die Bungel moest weg. Opzouten. Weg ermee. Het land uit. Of beter nog: de wereld uit.
“Ja maar” zo fluisterde Bengel, “die Bungel meent het niet zo…”
Waren dat nou de woorden van een softie? Een zacht ei? Nee, het waren de woorden uit een goed hart.. Wat een lieverd. Het hart van goud had gesproken.
Isabel dacht na en ze stuurde Bungel uiteindelijk op cursus naar zo’n ‘tsjakka’-goeroe. Daar kon hij op zoek naar evenwicht. Naar liefde en respect. Naar yin en yang. Positief zijn. Geluk zoeken en vasthouden.
En allemaal moesten ze vergeten en vergeven. En samen doorgaan. Sámen op weg naar een mooie zinvolle toekomst.
En het mooie van dit verhaaltje is natuurlijk: ze leefden nog lang en gelukkig!
De moraal van het verhaal: probeer het positieve in het leven te zoeken, te vinden en vast te houden. Het maakt alles zoveel gemakkelijker.
Was het een sprookje? Dat hoop ik niet.
Want ach, die Bengel…
Is soms nét een engel….