Het strand lijkt massief door de regen maar dat is bedrog.
Alleen de bovenste millimeter is nat. Ik ploeter door het mulle zand. Boze
wolken drijven over en de wind heeft zich ook tegen me gekeerd.
Ik ben in gedachten langs de kustlijn in de tijd verdwaald.
Op mijn tenen is de rode nagellak nauwelijks nog te zien. Het schuim van de
golven knispert in mijn haar en het zomerjurkje kleeft niets verhullend aan m’n
lijf.
Bij de viskar haal ik een haring met uitjes. Vol verwachting
sla ik mijn hoofd achterover, sluit beide ogen en … Mensen gillen en lachen.
Ik open mijn ogen.
De haring is weg.
Gejat door een meeuw!
De haring is weg.
Gejat door een meeuw!
Wat rest zijn uitjes.
Echt om te huilen…
Echt om te huilen…